Als het Opeinder Kanaal wordt gegraven aan het einde van de 19e eeuw betekent dat uiteraard dat er bruggen worden gebouwd voor het verkeer over land. Het betreft twee bruggen: één over de Kommisjewei en één over de Hegewei. Van begin af aan ging het om vaste bruggen: een belemmering voor scheepvaart die in die tijd van het kanaal gebruik maakte. Waar de vaart nu vooral recreatief is, was die aan het begin van de vorige eeuw stukken veelzijdiger. Onder andere zandschepen, schepen met terpaarde, turfschepen en beurtschepen maken veelvuldig gebruik van de vaarweg. Omdat de bruggen in die tijd erg smal waren vormden ze eveneens een knelpunt voor het weg- en tramverkeer. In het compromis tussen land en water deden beide de nodige concessies.
In de jaren ’40 worden de bruggen verbreed en in de jaren ’90 juist verhoogd. De verhoging had als doel het bevorderen van de recreatievaart door het dorp en het ontlasten van het Prinses Margrietkanaal. Maar de beroepsvaart is mogelijk niet voorgoed verdwenen uit de Opeinder Kanaal. In een recent nieuwsbericht in de Drachtster Courant wordt gemeld dat bij het verbeteren van de vaarroute van het Prinses Margrietkanaal naar de haven van Drachten de alternatieve vaarroute via Opeinde één van de opties is. Mocht de keuze op deze optie vallen, dan moet men tegenwoordig wel rekening houden met het dubbele aantal aan te passen bruggen. In de jaren ’70 werd het viaduct van de Wâldwei over het kanaal aangelegd en in 1990 kwam daar het fietspad naar de nieuwbouw bij.
1 ping