Vorige week rakelden we een krantenbericht op uit de jaren ’70, toen de gaswinning in Opeinde van start ging. Deze week de cartografische toelichting. Op de afbeelding hieronder toont de linkerkaart in het donkergrijs aan waar de gasvelden zich bevinden. Feitelijk gaat het dan om gashoudende zandsteenlagen op zo’n 2 tot 3 kilometer diepte: gasbellen bestaan niet. Het gas in het zandsteen kan niet ontsnappen omdat het is overdekt met een dichte laag zout. Aardschokken en bodemdaling worden veroorzaakt door het samenpersen van het zandsteen wanneer de hoeveelheid gas afneemt. Op de linkerkaart zijn de contouren te zien van de bodemdalingszones die we in onze regio kennen: we praten dan over een maaivelddaling van 2 tot 14 centimeter tot en met 2008. Gezien de relatief beperkte gaswinning komen aardbevingen in Friesland niet voor.
De kaart rechts laat de infrastructuur zien die ten behoeve van de gaswinning is aangelegd. De met schaamgroen omgeven boorlocaties lijken in deze regio inmiddels een vaste waarde in het landschap. Opeinde heeft er één, tussen de Wâldwei en Nijtap. De ondergrondse buisleidingen die ze verbinden zijn blauwgekleurd, en zijn aangesloten op een landelijk netwerk. Bij het Peinder Kanaal, het Djippe Gat en de Lits zijn ze te traceren door de inmiddels eveneens vertrouwde gele bordjes met een ‘Z’ die langs het water staan. Overigens zit er de diepe ondergrond van Opeinde niet alleen aardgas, maar ook schaliegas. To be continued?