‘Nieuwe ontwikkelingen in een gebied met historie’
Door René Hogendijk
Voor de meeste lezers zal het inmiddels wel bekend zijn. Het staat met regelmaat in de kranten, websites en advertenties: De Peinder Mieden. Het is voor een dorp als Opeinde een groot project en op woongebied voor het eerst weer dat er op grote schaal gebouwd lijkt te gaan worden, sinds de laatste uitbreiding aan ‘de andere kant van het kanaal’ eind jaren negentig. In de media is veel geschreven over de ontwikkeling van het gebied, maar des te minder hoort men iets over haar historie. Daarom bij deze: een kleine geschiedenis van de Peinder Mieden.
Voor diegenen die minder bekend zijn, het gaat om het gebied zuidelijk van de Hegewei, oostelijk van het Opeinderkanaal en noordelijk van de Burmaniasloot. Het gebied was vroeger onderdeel van De Legauke. Voordat het huidige Opeinderkanaal was aangelegd eind 19e eeuw, vormde het nog één geheel met de tegenwoordige Legauke. Dit is goed zichtbaar op de kaart uit 1848. Verder kon men de naam terugvinden in namen als ‘Legauksterpoel’. Dit laatste is tegenwoordig onderdeel van industriegebied De Haven. Er kwam dus een fysieke scheiding met het graven van het kanaal. Daardoor is tegenwoordig de naam ‘De Legauke’ meer weggelegd voor de streek westelijk van het Opeinderkanaal.
Het noordelijke deel van de streek, om en nabij de Hegewei, werd vanaf de 19e eeuw gebruikt voor zandwinning. Dit gebied en ook een groot deel van het dorp en Nijtap ligt op een dekzandlaag. Het zand kon goed gebruikt worden voor de bouw elders in het land. Dit kwam in een stroomversnelling met de aanleg van het Opeinderkanaal, waardoor men op een efficiëntere manier het zand vervoeren. Dat er nogal wat zand is afgegraven, valt nog duidelijk te zien aan bijvoorbeeld het terrein van de woning op Hegewei 3. Dit lijkt een terpje in het afgegraven gebied. Door de zandwinning kwam er ook een ideale locatie voor de ijsbaan.
In de meest oostelijk kant van het gebied ligt de streek de Kletten. De meesten kennen dit van de naam van de betreffende straat, maar ooit was de Kletten een bloeiende gemeenschap met op het hoogtepunt, rond 1900, onder meer een herberg, een korenmolen, woningen en boerderijen. De bloei kwam voornamelijk door de turf, doordat het gehucht op een knooppunt lag van weg en water; de Hegewei en de Burmaniasloot.
De zandwinning waar eerder over werd gesproken vond met name plaatst rond de Hegewei. Gaat men zuidelijker, richting De Haven, dan verdwijnt de natuurlijke dekzandlaag en is het gebied van nature lager. Er zijn in dit gebied dan ook allerlei aanwijzingen dat hier op meerdere manieren water, zoals poeltjes en beekjes, moet zijn geweest.
Nu het project Peinder Mieden begint te vorderen lijkt de tijd rijp om dergelijke vermoedens te onderzoeken. Door bouw- en graafwerkzaamheden zal het bodemarchief bijna zeker worden aangetast. Daardoor zijn aspecten als zandwinning, mogelijke waterstromen en voetpaden die hier hebben gelopen, niet of nauwelijks nog te onderzoeken.
Tot slot, de naam ‘Peinder Mieden’. Deze lijkt niet sterk historisch te zijn onderbouwd. ‘Mieden’ zijn namelijk hooilanden. Ergens in de streek is mogelijk wel sprake geweest van hooiland, maar dit is niet kenmerkend ten opzichte van andere streken. Namen als ‘De Legauke’ en ‘De Kletten’ zijn veel meer typerend, maar lijken al vergeven. Wat het dan wel had moeten zijn, is nog moeilijk te zeggen. Misschien heeft u als lezer nog een idee?
Dit is een verkorte versie van een uitgebreider ‘fotoverhaal’ op René’s website.