Al op de oudste kaart van de grietenij Smallingerland, die in de atlas uit 1664 van Chr. Schotanus, komt het buurtschapje De Kletten voor, onder de klokslag van Opeinde. Er staan nu nog slechts vier woningen, maar dat is in het verleden anders geweest. Omdat er destijds een opslagplaats lag voor de afvoer van turf, kan de de naam ‘De Kletten’ ontstaan zijn uit ’turfklitten’ wat turfkluiten betekend. De turf werd destijds vanuit noordoostelijke richting (Rottevalle, De Leijen, het Swartfean, Oostermeer) aangevoerd via de Burmaniasloot, en van daaruit over de Hegewei naar oostelijke of westelijke richting getransporteerd. Deze kruist nog steeds De Kletten, zij het deels verlegd of gekanaliseerd. Een andere verklaring is, dat het een oorspronkelijke veldnaam betreft waarin de plantennaam klis of klit (Arctium) verwerkt zit.
Het buurtschap ontstond waarschijnlijk in de 16e of 17e eeuw, toen de regio in de ban raakte van de turfwinning. In die tijd stond er een korenmolen, een herberg en mogelijk zelfs een kapel. De molen is begin 1735 omgewaaid. Omdat hij te weinig maalbelasting opbracht is de ‘Kletster Rogmolen’ niet herbouwd. Tegenwoordig vormt De Kletten één van de poorten naar het oprukkende Drachten. Hedendaagse bedrijvigheid omsingelt het eens zelf zo levendige buurtschap.
Gebaseerd op een Breeduit-column van Peter Terpstra.